Met een ton de wereld rond

In de jaren twintig van de vorige eeuw leek het wel mode om op ‘wereldreis’ te gaan. Te voet, op de fiets, maar toch vooral op een bijzondere manier. Soms waren de reizigers op zoek naar avontuur, maar soms was de aanleiding minder plezierig. Ook Alkmaarders wilden de wijde wereld in, zoals een muzikale vriendengroep en een gefailleerde familie.

De Amsterdammer Charles Takkenberg spande wel de kroon: hij wilde in 1923 al kopjeduikelend de wereld rondgaan. Zijn eerste etappe was vanaf Amsterdam naar Marseille, een tocht van wel anderhalf miljoen duikelingen. Bij het passeren van Haarlem duikelde de straatjeugd lustig mee. Na vijftien maanden duikelen bereikte hij Marseille, waarna hij op een fiets met drie wielen en twee zadels terugreed naar Amsterdam.

De duikelaar Charles Takkenberg, die al kopjeduikelend in vijftien maanden van Amsterdam naar Marseille ‘duikelde’.

Woonwagen

In Alkmaar kwamen in het najaar van 1923 drie werkloze vrienden, Wim Kaagman, Jan de Jong en Kees Schats, regelmatig bij elkaar. Net als veel anderen in die jaren lukte het ze niet om werk te vinden. Om de tijd te doden maakten ze muziek, op de banjo, de mandoline en de mandola. Maar een beetje rondhangen en muziek maken was niet genoeg om de dagen te vullen, dus toen een van hen voorstelde om samen op reis te gaan, werd dat met enthousiasme ontvangen. Het idee was om met een woonwagen door Europa te trekken. Maar ja, de oude woonwagen die ze op het oog hadden, kostte alleen al vierhonderd gulden. Om op de kosten voor een trekpaard te besparen, was het plan om de wagen dan maar eerst zelf te trekken.

Om de vierhonderd gulden bij elkaar te krijgen, besloten ze op te gaan treden: een muzikaal programma met cabaretliedjes. Tijdens de reis zouden ze dan ook optreden, waarmee in de dagelijkse kosten zou worden voorzien. Ook was het idee om een dagboek van de reis bij te houden dat later uitgegeven zou worden. In de krant verscheen al een feuilleton van wat hun avonturen zouden moeten worden. Helaas, na drie afleveringen en enkele optredens werd er niets meer vernomen van de jongeheren. Misschien was het niet gelukt om het geld bij elkaar te spelen. In een krantenverslag van hun optreden stond namelijk: “Ofschoon het aantal belangstellenden niet tegenviel, gelooven wij toch niet dat er financieel voordeel aan dezen avond verbonden was.”

Tonrollers

De familie Kouwenberg vertrok datzelfde najaar van 1923 wel. Zij hadden een winkel in galanterieën in de Ridderstraat gehad, maar de zaak was failliet gegaan. Ze zaten zonder geld, maar niet zonder ideeën. Het plan was om met het hele gezin, vader Dirk, zijn vrouw Alida, dochter Francina (17) en zoon Lambertus (14), een rondreis door Europa te maken. Lopend en in het gezelschap van een grote ton, die ze voort zouden trekken. Om de kosten te dekken verkochten ze onderweg ansichtkaarten, met daarop een foto van henzelf met de ton. Ook zij hielden tijdens de reis een dagboek bij, dat ze later als boek wilden verkopen. Vader Kouwenberg was daar duidelijk in, de reis was om geld te verdienen. Dat het voor de kinderen ook leerzaam zou zijn, was dan wel weer mooi meegenomen.
Misschien hadden ze het idee afgekeken van de Amsterdammer Jan Vet. Die was op 21 oktober vertrokken voor een wereldreis van veertigduizend kilometer, waarbij hij een ton zou voortrollen. Verder dan België is hij waarschijnlijk niet gekomen.

De Alkmaarse familie Kouwenberg met hun ton waarmee ze tien van de toen elf Nederlandse provinciën doorrolden.
Gevelwand van de Alkmaarse Ridderstraat rond 1930. In het derde pand van links was waarschijnlijk de winkel in huishoudelijke artikelen en speelgoed van Dirk Kouwenberg gevestigd.

De familie Kouwenberg vertrok een paar weken na Jan Vet. Op 6 november 1922 werden ze door een grote menigte uitgezwaaid vanaf het Waagplein. Zelfs de autobus naar Bergen moest even wachten totdat ze voorbij waren gerold. Vader regelde de marketing, vaak waren plaatselijke kranten door hem al op de hoogte gebracht van hun komst. Eenmaal aangekomen meldde de familie zich bij het stadhuis voor een stempel in hun reisboek, en bij de plaatselijke krant voor een interview. Via die kranten kunnen we een groot deel van hun reis volgen. Zo arriveerden ze na een maand in Wageningen, waren ze op 21 december in Heerenveen, 18 januari in Emmen en de week erna in Zuidoost Groningen. Via onder meer Hummelo en Enschede in februari belandden ze in maart in Limburg (Venlo en Geleen), om in april in Brabant onder meer Helmond en Tilburg aan te doen.

Uit de krantenverslagen leren we dat de ton beschilderd was in de nationale kleuren, en dat er later (waarschijnlijk als sponsoring) ook een bierreclame op was geschilderd. Ook schoenmakers maakten gebruik van de bekendheid van de familie, door te beweren dat zij de zolen hadden verzorgd van de schoenen, die al die kilometers mee moesten gaan. Tot in Nederlands-Indië haalde de familie de krant.

Advertentie van buurman en schoenhandelaar Jan Brauneck uit de Ridderstraat, kort na het begin van de reis van Dirk Kouwenberg (1 december 1923).
Advertentie uit deze krant van 5 mei 1922 van de Eerste Alkmaarsche Volkshal, de winkel van Dirk Kouwenberg.

De ton werd voortgetrokken aan een touw, maar blijkbaar soms ook geduwd. In de ton was een as aangebracht, waaraan de bagage was bevestigd van de reizigers, zodat deze altijd recht bleef tijdens het rollen. Ze hadden een kampeeruitrusting bij zich, en als het weer het toeliet, kampeerden ze in de buitenlucht. Het was echter een strenge winter met regelmatig sneeuw en vorst, zodat ze meestal in logementen verbleven.

Uitgerold

Maar toen sloeg het noodlot toe. Vanuit Leiden, waar ze in de eerste helft van mei 1924 arriveerden, schreef vader Kouwenberg naar Alkmaar het volgende bericht:
“Toen wij op reis gingen was ik goed in orde, ofschoon ik vóór die tijd ruim 3 jaar lijdende ben geweest aan de vreeselijke ziekte vitsel of beeneter. Gedurende den geheelen winter hebben wij gereisd zonder ooit last van de ziekte gehad te hebben. Tegen het voorjaar zijn de wonden weer opengegaan. Veel pijn en koortsen, aan de orde van den dag. Het reizen werd hoe langer hoe moeilijker, totdat wij ten slotte niet anders konden doen dan de terugtocht aanvaarden. Ook dit gaat met groote moeite. Toch hopen wij te voet met de ton in de stad terug te komen. Het is voor ons echter een tegenvaller. Den geheelen winter hebben wij niets anders meegemaakt dan sneeuw en ijs, waardoor wij met veel moeilijkheden te kampen gehad hebben. Nu de zomer en het mooie weer voor de deur staat, terug te moeten keeren is dus minder prettig, te meer daar wij al ons hebben en houden verkocht hebben. Wij hadden ons voorgenomen, om minstens drie jaar op reis te blijven. Zijn nu, na ruim een half jaar aan den rol te zijn geweest, uitgerold. In den namiddag van den 16en Mei hopen wij met de ton op het Hofplein aan te komen. Wanneer ’t mij vergund wordt, zal ik dan een verslag van de ervaringen, op onze reis opgedaan, geven.”

Wie een beetje zoekt op internet vindt wel meer voorbeelden van ‘tonrollers’, wandelaars die een ton achter zich aantrokken als een buitenmaat rolkoffer.

Toen de ton Alkmaar weer werd ingerold, sprak Dirk de weinige mensen die ze verwelkomden toe. Hij sprak zijn teleurstelling uit, maar vertelde ook dat ze veel gezien en beleefd hadden, waarvan hij in een boek verslag zou gaan doen. Maar of dat dagboek ooit is uitgegeven, is ons niet bekend. Misschien is het origineel nog in familiebezit, wie weet. En aangezien de familie toch flink wat ansichtkaarten heeft verkocht tijdens de tocht, zullen er hier en daar in Nederland misschien nog wel exemplaren bewaard zijn gebleven. Wij houden ons aanbevolen voor een exemplaar!

Door Paul Post

test